De Natuurherstelwet van de Europese Commissie kijkt te veel naar het verleden, vinden vier parlementsleden van Open VLD. Ze pleiten voor een natuurdefinitie waarin innovatie voorgaat op nostalgie.
We staan voor een periode van verandering. De aarde warmt op. Om goed te leven in een warmer klimaat zullen we ons allemaal een beetje moeten aanpassen. Als we ons best doen, wordt de 21ste eeuw de periode waarin fossiele energie tot het verleden gaat behoren en houden we het aangenaam, gezond en leefbaar voor ons allemaal. Tenminste, als de hedendaagse keizer-kosters niet overdrijven, want het spook van Jozef II en diens regelneverij waait weer door onze contreien.
In tegenstelling tot wat sommigen voorhouden, draait de klimaatverandering om een betere menselijke toekomst. De planeet zelf, die draait ook zonder ons wel door. De mensen moeten dus centraal staan in veranderingstrajecten, ook als het over klimaat en natuur gaat. Dat vergeten keizer-kosters wel eens.
Er is het voorbeeld van de ‘computer says no’-stikstofaanpak van Vlaams minister Zuhal Demir. Of de Nature restore law van Europees commissaris Frans Timmermans. Zijn natuurherstelwet legt de zoveelste laag boven op de inspanningen die we al samen doen om goed te kunnen leven in een warmer klimaat. Het uitgangspunt is nobel – wie kan er nu tegen natuurherstel zijn? – maar wie onder die handige communicatieve laag kijkt, ziet vooral meer regels. Veel verlicht ‘despotisme’ en weinig zin voor realiteit. Dat was in het stikstofdossier precies hetzelfde.
Neem nu de term ‘herstel’ uit de natuurherstelwet. Die geeft de indruk dat onze natuur de voorbije jaren dramatisch achteruit is gegaan en dat het tijd is om de ‘natuur van vroeger’ te herstellen. Vroeger, dat is de preindustriële tijd, de 18de eeuw, waarin met harde hand in het belang van het volk orde op zaken werd gesteld. Niet toevallig dateren de Ferrariskaarten uit de Oostenrijkse bestuursperiode van die tijd. In Vlaanderen zijn die topografische kaarten voor velen het ideaal waar we ‘terug’ naartoe moeten. Immers, heel wat doelstellingen voor leefgebieden van fauna en flora (de habitats) en natuurherstel zijn erop gebaseerd. Zolang die doelstellingen niet gehaald worden, krijgen we meer en steeds strengere regels opgelegd. En als de volksvertegenwoordiging niet mee wil, dan wordt de rechter erbij gehaald.
Uiteraard is biodiversiteit belangrijk voor ons allemaal, voor het ecosysteem waarvan mens en natuur deel uitmaken. Dat erkent iedereen. Maar waarom wordt het ideaal van de 18de eeuw er willens nillens doorgeduwd? Als het klimaat verandert en ons gedrag moet veranderen, dan kan de natuur toch ook mee evolueren? Een warmer klimaat brengt andere, aangepaste vegetatie mee. Andere dieren, andere planten en bomen. Minder inheems, waarschijnlijk meer van wat we vandaag ‘exoten’ noemen. Nochtans vermengt het leven zich overal. Alleen in de natuur moet de evolutie met alle middelen worden tegengegaan.
We vragen ons af – en staan open voor het antwoord – of we de doelstellingen die we onszelf inzake natuurbehoud en natuurherstel opleggen, überhaupt wel haalbaar zijn. En tegen welke prijs? Klimaatverandering en biodiversiteitsverlies gaan hand in hand. Als de temperatuur globaal 2 graden stijgt – in Europa wordt het waarschijnlijk nog warmer – moeten we dan niet onderzoeken welke klimaatrobuuste natuur we nodig hebben? Als de stijging van de temperatuur en dus de vermindering van CO2-uitstoot het hoofddoel is, is de vraag dan niet welke vegetatie ons daarbij helpt? Wat de rol is van water, van hagen, venen en mossen?
Waarom willen we mordicus kwetsbare inheemse bomen en planten, als de natuur sneller en beter aangepast kan worden met andere vegetatie? Waarom houden we de bouw van windmolens of zonnepanelen op industrieterreinen tegen omdat er spinnen kruipen of vleermuizen vliegen die passen bij een habitat van 250 jaar geleden? Waarom moeten steden 10 procent meer boomkruin hebben als ook water en ander groen verkoeling bieden?
Gepubliceerd in De Standaard op 15 mei 2023.