‘Wanneer de delicate Bosnische democratie door een diep dal gaat, moet de EU verantwoordelijkheid nemen’, schrijft europarlementslid Hilde Vautmans over de oplopende spanningen in Bosnië-Herzegovina.
Kersvers Hoge Vertegenwoordiger Christian Schmidt windt er geen doekjes om: Bosnië-Herzegovina staat voor “de grootste existentiële crisis van de naoorlogse periode”. Politieke spanningen tussen de drie grote etnische groepen die het land bevolken – Serviërs, Kroaten en Bosniakken – nemen hand over hand toe. Een diepe politieke crisis, het onverbloemd separatistisch discours van Republika Srpska-leider Dodik en grootscheepse veiligheidsoefeningen van diens politiediensten doen internationale waarnemers het ergste vrezen, zeker nu het parlement van de Republika Srpska heeft ingestemd met een resolutie die een nieuwe stap richting afscheiding inluidt. In een land dat dagelijks herinnerd wordt aan de bloedvergieten van de jaren ’90, is de parallel met het verleden snel getrokken. En net als weleer blinken Europese beleidsmakers uit in afzijdigheid.
Bosnië-Herzegovina is een uiterst boeiend, maar complex en moeilijk te besturen land. Wie vandaag in Sarajevo vertoeft, merkt op slag hoe het bloedige conflict nog steeds het straatbeeld en de gesprekken beheerst. De driejarige burgeroorlog, waarin ongeveer 100.000 mensen het leven lieten, werd in 1995 beëindigd met de ondertekening van de Daytonakkoorden. Samen met Amerikaanse en Europese bemiddelaars ontwierpen verdragspartijen een kader om de verschillende etnische, religieuze en culturele minderheden in het land op een duurzame manier te doen samenleven. Dit via een sterk gedecentraliseerd bestuursmodel waarin democratisering, overleg en samenwerking centraal staan.
In een land dat gebukt gaat onder de gruwelijke nalatenschap van de jaren ’90, blijkt de handhaving van de Daytonakkoorden een immense uitdaging. Het vertrouwen is zoek. Bepaalde Bosnische deelregeringen werken niet samen en/of onderhouden zelfs geen contact, bevoegdheidsconflicten zijn legio, en op meerdere beleidsdomeinen is de onbestuurbaarheid van het land evident. Mensenrechten en de rechtsstaat staan onder aanzienlijke druk en ook corruptie blijft een torenhoog probleem. Het separatistisch beleid van de Republika Srpska en etno-politieke spanningen doen daar helaas een zoveelste schep bovenop.
Maar het broze verzoenings- en democratiseringsproces in Bosnië-Herzegovina kent ook lichtpunten. Op 15 februari 2016 heeft het land het EU-lidmaatschap aangevraagd. Daar is het duidelijk niet klaar voor. Maar een op maat gemaakt EU-stappenplan met 14 prioriteiten zorgde voor een duw in de rug en broodnodig perspectief voor de jonge Bosnische democratie. En de geschiedenis leert hoe een toetredingstraject de democratisering van een kandidaat-lidstaat katalyseert. Zeker wanneer dit vanuit de EU sterk ondersteund wordt, bijvoorbeeld via gerichte duurzame investeringen.
Terwijl de internationale gemeenschap de aanwezigheid in het land gestaag afbouwt, wordt duidelijk dat de EU Bosnië-Herzegovina niet mag loslaten. China en Rusland, dat de afscheuringspolitiek van Dodik openlijk steunt, staan gereed om het roer over te nemen. Met alle gevolgen van dien. Want laat er geen twijfel over bestaan: een mogelijke afscheuring van de Republika Srpska is de doodsteek voor de Daytonakkoorden en de vrede en stabiliteit in de regio. De spill-over van dergelijk rampscenario voor de EU is moeilijk te overzien.
Wanneer de delicate Bosnische democratie door een diep dal gaat, moet de EU verantwoordelijkheid nemen. Onze politieke en militaire aanwezigheid in de regio moet niet afgebouwd, maar structureel opgeschroefd worden. Zo moet op het hoogste politieke niveau dringend een bemiddelingsopdracht gestart worden om de dialoog tussen de Bosnische deelregeringen te herstellen. Maar ook onze 700 man sterke vredesmacht EUFOR moet aanzienlijk uitgebreid en versterkt worden. Daarbij moet natuurlijk samengewerkt worden met onze strategische partners, de VN en VS in de eerste plaats. Het Europeaniserings- en democratiseringsproces van het land moet sterker begeleid worden, onder meer via de uitwisseling van expertise. Ook moet de nieuwe Europese investeringsstrategie voor de regio verder uitgerold worden, en maximaal richting gemeenschapsoverschrijdende samenwerking en duurzame vrede gehefboomd worden.
Het Europees Parlement moet de weg plaveien voor een vernieuwd engagement van de EU tegenover Bosnië-Herzegovina. Samen met collega’s-parlementsleden richtte ik eind oktober een brief aan Hoge Vertegenwoordiger Borrell met de eis om alle diplomatieke middelen in te zetten om Dodik en de Republika Srpska tot rede te brengen. Want alleen rede en dialoog kunnen nieuw humanitair drama in de regio afwenden.
Indien de Europese Unie werkelijk op het hoogste geopolitieke toneel wil meepraten, dan moet het dat leiderschap zelf afdwingen. En moet het laten zien dat het minstens in de geografische achtertuin de vrede en stabiliteit kan bewaren. In 1995 verdedigde voormalig president Clinton de Amerikaanse interventie in de regio: “In Bosnia this terrible war has challenged our interests and troubled our souls. Thankfully, we can do something about it.” Als geen ander is de EU in staat om er iets aan te doen. Waar wachten we nog op?
Gepubliceerd in Knack op 14/12/2021.