Jaarverslag buitenlands– en veiligheidsbeleid
15 februari 2022Rechtsstaatmechanisme moet worden toegepast
16 februari 2022Straatsburg – Morgen debatteert het Europees Parlement over de uitspraak van het Europees Hof van Justitie over de legaliteit van het nieuwe conditionaliteitsmechanisme dat gebruikt kan worden tegen lidstaten die de rechtsstaat ondermijnen en zo het EU-budget in gevaar brengen. Het verzoek tot nietigverklaring werd op 11 maart 2021 ingeleid door Polen en Hongarije. Naar alle verwachting zal het Hof de legaliteit van het mechanisme bevestigen.
Europarlementslid en plaatsvervangend lid van de Commissie Burgerlijke Vrijheden, Justitie en Binnenlandse zaken (LIBE) reageert: « Het parlement zal morgen een hartig woordje hebben met de Commissie en Raad over de beslissing van het EU-Hof van Justitie over het verzoek tot nietigverklaring van het conditionaliteitsmechanisme. Naar alle verwachting zal het Hof de legaliteit van het mechanisme bevestigen. Reeds in december stelde de advocaat-generaal in zijn conclusie dat de ingestelde beroepen tot nietigverklaring afgewezen moeten worden. Het was geen verrassing dat Polen en Hongarije het mechanisme aanvochten. Beiden voldoen aan de voorwaarden om in het vizier van het mechanisme te komen. Uiteraard willen zij dat dit mechanisme vernietigd wordt. Zo kunnen ze ongestoord de rechtsstaat verder uithollen en mensenrechten beperken. Bovendien wou Hongarije voornamelijk tijd winnen, want binnenkort vinden er verkiezingen plaats.
De Europese Commissie weigert ondertussen al meer dan een jaar om het mechanisme toe te passen, terwijl het haar verplichting is. Het mechanisme trad op 1 januari 2021 in werking en vandaag werd deze nog steeds niet toegepast, ook niet sinds de laatste resolutie waarin het Europees Parlement opriep om dit wel te doen vóór 1 juni 2021. Ondertussen is deze deadline al maanden verstreken. Het Parlement heeft dan ook in oktober de Commissie voor het Europees Hof van Justitie gedaagd wegens het niet nakomen van haar wettelijke verplichtingen. De onwil die de Commissie nu toont om het conditionaliteitsregime toe te passen, getuigt werkelijk van grove nalatigheid. De Commissie is verantwoordelijk om na te gaan of de regels worden nageleefd en moet ook procedures opstarten en maatregelen nemen daar waar de EU-begroting in het gedrang komt.
In het geval van Hongarije bijvoorbeeld had men het mechanisme al lang moeten toepassen. In tegenstelling daarvan gaan ze mee in de vertragingsspelletjes van Orban om de toepassing ervan over de nationale verkiezingen in het land te lichten en gaat de Commissie plots overbodige richtlijnen uitwerken. De situatie is klaar en duidelijk: er moet nu iets gebeuren, niet morgen. Een positieve beslissing van het Hof waarin het van oordeel is dat het mechanisme wel legaal is, zal dit nogmaals bevestigen. De excuses van de Europese Commissie raken zo snel op. Wij herhalen dan ook onze eis van onmiddellijke toepassing van de verordening betreffende de rechtsstaat, één van de belangrijkste verwezenlijkingen en prioriteiten van ons, liberalen. De tijd is op voor degenen die profiteren van het geld van de EU-belastingbetaler, terwijl zij de waarden waarop onze Unie is gegrondvest, naast zich neerleggen. Europa is geen Unie van profijt en cherry picking, maar één van waarden en normen”, besluit Vautmans.
Achtergrond
De verordening betreffende begrotingsvoorwaarden moet voorkomen dat EU-middelen worden misbruikt door nationale regeringen die de rechtsstaat schenden. De verordening is op 1 januari 2021 in werking getreden. Sinds 1 januari kan de Europese Commissie bij een schending van de beginselen van de rechtsstaat ook optreden op basis van het conditionaliteitsregime ter bescherming van de EU-begroting. Ze kan dan passende maatregelen nemen, zoals het bevriezen of schorsen van fondsen, indien deze schending voldoende rechtstreekse gevolgen heeft of dreigen te hebben voor het goed financieel beheer van de EU-begroting of de bescherming van de financiële belangen van de Unie. De Commissie maakt dan een schriftelijke kennisgeving aan de betrokken lidstaat en brengt het Europees Parlement en de Raad op de hoogte. Nadien is het aan de desbetreffende lidstaat om Commissie op de hoogte te brengen van aanvullende informatie en opmerkingen over de bevindingen van de Commissie. Indien lidstaat zich niet herstelt of aanpast dient de Commissie een uitvoeringsbesluit in bij Raad. Deze laatste stelt dit besluit na 1 maand vast met een gekwalificeerde meerderheid.