‘Het pleidooi voor een gemeenschappelijke EU-defensie is geen theorie meer, maar keiharde noodzaak’, schrijft europarlementslid Hilde Vautmans bij de start van de NAVO-top in Madrid.
Deze week vindt de belangrijkste NAVO-top in lange tijd plaats. De eenheid van de alliantie is groter dan sinds lange tijd het geval was. Daar zorgde Poetins inval in Oekraïne voor, die méér dan we verwachtten of zelfs maar vreesden onderstreept hoe belangrijk de gezamenlijke verdediging ook vandaag nog is. Of de focus van de NAVO even eenduidig is, is een andere zaak. In het nieuw strategisch concept dat in Madrid aangenomen moet worden, gaat veel aandacht naar China, maar ook daarover zijn sommigen aan het twijfelen gegaan, vanuit de vrees dat het Westen zich geen geopolitieke stress op meerdere fronten kan veroorloven.
Jens Plötner, buitenlandadviseur van Bondskanselier Scholz, verduidelijkte vorige week het denken in Berlijn toen hij zei dat het doel ten opzichte van China moet zijn ‘de systemische rivaliteit in de relatie af te zwakken’. Alsof dat een kwestie van Westerse wil is, en niet van Chinese dreiging. We moeten ervoor hoeden dat ons Chinabeleid de komende jaren geen herhaling wordt van het Ruslandbeleid de voorbije jaren: lethargie, overeind gehouden door naïviteit. Laten we vooral niet vergeten hoe assertief China zich vandaag opstelt in z’n achtertuin en hoezeer de dreiging ten aanzien van Taiwan reëel is.
Nee, de ‘oude’ en de ‘nieuwe’ NAVO-taken zullen sámen versterkt moeten worden. Vanuit dat besef is het baanbrekend dat België haar engagement onderstreept met extra financiële inspanningen: tegen 2035 zal ons defensiebudget 2 procent van het bruto binnenlands product uitmaken. Dat is een noodzakelijke inhaalbeweging, want België bleef ondanks eerder aangekondigde investeringen onder premier De Croo nog steeds echt bij de achterblijvers. Maar even belangrijk zijn de voorwaarden en intenties die daaraan verbonden zijn: leidt het investeringstraject ook tot een beter Belgisch leger, en (eindelijk!) tot de integratie van de Europese legers?
Geld was niet het grootste probleem – de Europese landen geven samen evenveel aan defensie als China en vier keer meer dan Rusland – maar wel het samenwerken, zowel qua aankoop als uitvoering. 27 wat grotere legertjes naast elkaar betekenen nog steeds niet ten opzichte van de echte dreiging waar we tegenover staan.
Ook het Belgische leger heeft een strategische herziening nodig. Twee weken geleden nog werd een nota van Belgische ambassadeurs bekend waarin aangeklaagd werd dat ons land zich al te zeer beperkt tot nichecapaciteiten en de riskantere taken aan andere partners overlaat.
Maar de belangrijkste vraag is de Europese dimensie, die voor deze regering uitdrukkelijk verbonden is aan het verdere investeringspad. Op enkele maanden tijd is Europa een grotere militaire rol gaan spelen dan ooit mogelijk geacht werd. De Europese Commissie zal voortaan ook een rol zal spelen bij aankoop van ontbrekende defensiecapaciteiten, en nu lijken ook meer stemmen op te gaan om het budget van het Europees Defensiefonds te verhogen.
Maar Europa moet echt een geïntegreerde, aparte rol gaan spelen binnen de NAVO. Daar zijn de Amerikanen vragende partij voor, want het blijkt nog maar eens hoogstnodig tegenover Rusland en het zou hen ruimte geven zich meer op Azië te kunnen richten. Het is des te meer nodig als het bij de volgende Amerikaanse verkiezingen fout zou lopen, en we géén betrouwbare partner meer hebben in Washington.
Het pleidooi voor een gemeenschappelijke EU-defensie is geen theorie meer, maar keiharde noodzaak. Nu de centenkwestie in principe geregeld is, begint het echte debat, met verregaande praktische en politieke gevolgen.
Geplubliceerd in Knack op 27/06/2022.